Bock in Nederland
In de eeuw van de Industriële Revolutie kwamen de Beierse lagerbieren snel op. De brouwsteden Nürnberg, Erlangen, Kitzingen, Kulmbach en München begonnen vanaf de jaren dertig hun bier te exporteren, met dank aan het groeiende spoor- en vaarwegennet. In 1835 kwamen de eerste 'gewone' (bruine) ‘Beijersche’ bieren naar Nederland (vooral uit Erlangen en Kitzingen). Bock volgde acht jaar later.
1843: de bock komt aan
De Amsterdamse horecapionier Camphuynder haalde de Münchener specialiteit als eerste naar Nederland.
Algemeen Handelsblad, 11 april 1843
Slechts enkele collega’s in Amsterdam en Leiden traden aanvankelijk in zijn voetsporen, maar vanaf 1856 werd de aanvoer vergemakkelijkt door een rechtstreekse spoorverbinding München-Amsterdam en de voltooiing van het Donau-Mainkanaal. In Utrecht, Rotterdam, Den Haag en provinciesteden als Alkmaar, Middelburg en Zutphen kon men aan de bock.
1853: Nederland probeert
Vanaf de jaren veertig experimenteerden enkele Nederlandse brouwers met ‘Beijersch’ lagerbier. Dat kon alleen in strenge winters met de voor ondergisting benodigde langdurige lage temperaturen. Van hen bracht de Groningse brouwer W. Alingh Bulthuis in 1853 als eerste een eigen bock naar Beiers voorbeeld uit.
Leeuwarder Courant, 11 februari 1853
Alingh Bulthuis' bedrijf De Struisvogel bood ook in 1854 bock aan. Daarna is er niets meer van vernomen. Kortstondig zijn er in de jaren zestig van de 19e eeuw ook bocken geweest van De Star in Duiven en van St. Annaberg bij Nijmegen.
1868: een nieuwe traditie
De Koninklijke Nederlandsche Beijersch-Bierbrouwerij te Amsterdam was de eerste speciaal voor ondergisting gebouwde brouwerij van Nederland. Het bedrijf had met zijn gewone 'Beijersch' in 1867 direct succes.
In maart 1868 bracht de (reeds lang verdwenen) KNBB ook een ‘uitmuntend bockbier’ op de markt. Het was de eerste Nederlandse bock die jaarlijks zou verschijnen.
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 8 januari 1868
1872
De Amstelbrouwerij kwam in april 1872 eveneens met een bock die ‘menigvuldigen bijval’ oogstte. Heineken volgde in februari 1874.
Algemeen Handelsblad, 21 april 1872
Winterbier
De Beierse traditie van een meibier namen de Nederlandse bockbrouwers niet over. Wel werd het ook hier een seizoensbier. Vanaf de introductie verscheen de Nederlandse bock vroeger in het voorjaar en op den duur zelfs in de winter. Elke brouwerij bepaalde zijn eigen tijdstip; van november (in een geval zelfs oktober) tot maart (soms april) kwamen er bocken op de markt. Meestal ging het om een eenmalige release, maar een enkeling kwam twee keer in een winter met een voorraad bock.
Pas in 1928 besloten de brouwers tot een gezamenlijk en vast introductietijdstip: de tweede donderdag van december. Dat ging soms gepaard met feestelijke optochten of bockbieravonden. Uiteraard ontbraken bokken daarbij niet, zoals hier in Amsterdam.
Herfstbier
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zaten de Nederlandse bierdrinkers zonder bock, door een tekort aan grondstoffen. Pas in december 1948 was hij weer terug.
Eind jaren zestig van de 20e eeuw werd het winterse karakter van de bock losgelaten. De brouwers namen weer meer vrijheid bij het op de markt brengen van hun bocken. Ze waren al in november en op den duur oktober te koop. Zo werd het steeds meer het herfstbier dat we tegenwoordig kennen. De grote brouwers (vroeger verbonden in het Centraal Brouwerij Kantoor, tegenwoordig in Nederlandse Brouwers) kwamen op den duur overeen de bock jaarlijks bij het begin van de herfst en later op de eerste maandag van oktober te introduceren. Van die traditie resteert inmiddels niets meer. In de praktijk laten brouwerijen tegenwoordig zelfs al voor de herfst officieel begint (21 september) bocken los.
Nieuwe biercultuur
Bock heeft ook een rol gespeeld in de voorzichtige ‘wedergeboorte’ van de Nederlandse biercultuur eind vorige eeuw. In de jaren zeventig ontstonden er in diverse steden biercafés, waar men vooral Belgische specialiteiten kon drinken. Een ervan, het Amsterdamse Gollem, organiseerde op 13 november 1978 het Nationale Bokbierfestival. Geïnteresseerden konden in het café komen proeven van het aanbod aan Nederlandse bocken. Dat was toen bijzonder klein. Nederland telde dertien brouwbedrijven met in totaal twintig brouwlocaties, en voor zover valt na te gaan verschenen er toen namens hen elf bocken: Alfa Bokbier, Bavaria Bokbier, Budels Bockbier, Dommelsch Bokbier, Grolsch Bokbier, Gulpener Bokbier, Heineken Bokbier, Hengelosche Bok, Kroon Bokbier, Lindeboom Herfstbock, Artois Bokbier. Vermoedelijk bestond ook De Ridder Golden Bock nog. In Gollem waren naar verluidt zes stuks te proeven, hoewel het affiche van het festival er negen aankondigde.
Bock nu
Het jaar daarop herhaalde het café dit kunstje - en in 1980 werd het festival opeens georganiseerd in een zaal van Artis, in samenwerking met een kersverse bierorganisatie: PINT, oftewel Promotie Informatie Traditioneel Bier. Het festival, ondanks de beperkte omvang, en PINT maakten school. Ook Bavaria, Budels en Oranjeboom kwamen met bocken en Heineken (her)introduceerde de merken Amstel, Sleutel en Hooiberg. In 1980 waren er tijdens het festival in Artis dertien of veertien te proeven.
Het PINT bockbierfestival zou een vaste waarde worden met landelijke betekenis. De omvang ervan nam elk jaar toe en het vond plaats op tot de verbeelding sprekende locaties. Het was een onderdeel van de groeiende Nederlandse brouw- en bockwereld.
Het festival bestaat inmiddels helaas niet meer, maar er zijn tegenwoordig talloze lokale en regionale bockbierfestivals, -proeverijen en -tochten. (Informatie daarover is altijd op de evenementenpagina van Nederlandse Biercultuur te vinden.) De diversiteit en kwaliteit van het bier zelf zijn verder ontwikkeld. We hebben tegenwoordig dubbelbocken, weizenbocken, roggebocken, rookbocken etc. Op de bierkalender zijn de jaarlijkse verkiezingen van het Beste Bockbier en van het Lekkerste Bockbier belangrijke data voor brouwers.
Voor veel liefhebbers geldt overigens Amstel Bock als ‘standaard’ voor de Nederlandse bock. Dat is tegelijk het oudste nog bestaande Nederlandse bier, gecreëerd in 1872.
In 2020 leek het huidige moederbedrijf Heineken het voor het laatst te hebben gebrouwen. Toch was Amstel Bock in 2022 terug, zij het alleen op fust in cafés. Het kon ook bijna niet anders bij zijn 150ste verjaardag!
Karakter en eigenschappen
Bock lijkt op het eerste gezicht een duidelijke, herkenbare biersoort. Voor veel liefhebbers is dat misschien ook wel zo, maar er is eigenlijk weinig over afgesproken of vastgelegd.
In het Warenwetbesluit Gereserveerde Aanduidingen, van kracht sinds 2015, staat maar een voorwaarde: het stamwortgehalte (de in het wort opgeloste suikers) moet hoger dan 15% zijn. (In de bierwereld spreekt men dan overigens liever van graden Plato.)
NB Nog niet zo lang geleden moest dit 15,5% zijn... De toedracht hiervan werd ontrafeld door bierblogger Rick Kempen.
Het is ook maar goed dat de overheid zich verder niet bemoeit met biersoorten. Dat zoeken brouwers en andere bierprofessionals zelf wel uit.
Maar waar moet een bock volgens hen dan aan voldoen? Dit zijn de criteria die de Dutch Beer Challenge in 2018 hanteerde:
'Bovengistend en ondergistend. Amber tot koper/bruin. De geur is moutig, iets roosterig, noten en karamel. De smaak is moutig, karamel, iets roosterig, soms iets fruitig met een medium tot vol mondgevoel. Hopbitterheid van traditionele Europese aromavariëteiten is laag tot medium. Hopsmaak en -geur zijn laag. Geen kruiden, rookmout of diacetyl.'
En als feitelijke richtlijnen: 6 tot 8,5% alcohol, 20 tot 35 EBU (bitterheid) en 30 tot 60 EBC (de kleur).
Zomergerst?
Verder valt nogal eens te lezen dat bock traditioneel wordt gebrouwen uit de eerste oogst zomergerst. In bronnen is daar echter weinig tot niets over te vinden. Is dit ook een fabel?
Zomergerst wordt pas in augustus (tegenwoordig soms ook eind juli) geoogst. Voor sommige van de oudere generaties (Nederlandse) bock, die werden gebrouwen voor de winter, zou in principe zomergerst kunnen zijn gebruikt (evenals voor meibock). Dit is echter geenszins een 'traditie' geworden. De tegenwoordige bocken worden in de zomer gebrouwen voor release in september, en daarvoor komt deze oogst eenvoudig te laat. Zomergerst kan ook niet onmiddellijk na de oogst al worden gebruikt in een brouwerij. Meer details daarover staan in dit artikel uit 2009 van Peter Kuppers (met andere vragen en onzekerheden over bock die door deze webpublicatie inmiddels zijn ingevuld :) ).
En is het nou bock of bok?
Over het Duitse woord kan geen misverstand bestaan: bock. De Duitse taal kent niet of nauwelijks woorden die eindigen op -ok.
Nederland nam 'bock' in de 19e eeuw natuurlijk over, maar al snel werd hier ook 'bokbier' geschreven (het krantenbericht hiernaast is van 4 juli 1845!). En deze schrijfwijze komt nog steeds voor, ook in de benamingen die brouwerijen aan hun bier geven.
Dat geldt nu als een spelfout. Vroeger stond 'bokbier' ook in de Woordenlijst der Nederlandse Taal, het befaamde 'groene boekje'. Maar tegenwoordig - afijn, zie hieronder. Naast 'bockbier staat daar overigens ook bock in.